Stress en zwangerschap was het thema van de studieavond op 14 november, georganiseerd door de werkgroep Het Jonge Kind van het NIP samen met de DAIMH. Brigitte de Jong heeft een verslag geschreven van deze avond.
Aandacht voor en behandeling van ervaren stress is belangrijk voor de ontwikkeling en het welzijn van de baby en de moeder. Een gezonde leefstijl gedurende de zwangerschap, een te beïnvloeden factor, vormt een belangrijke basis voor later gedrag en gezondheid.
Maartje Zijlmans opent deze bijeenkomst met een lezing over haar promotieonderzoek naar de effecten van stress gedurende de zwangerschap.
Er worden in Nederland ongeveer 170.000 baby’s geboren per jaar. Tijdens de zwangerschap heeft circa 10 % van de ouders te maken met een psychische stoornis met stressklachten(bv prenatale depressie) terwijl 30 % van alle zwangeren gedurende de zwangerschap last heeft van stress- en angstklachten. Deze klachten kunnen zwangerschap specifiek zijn (Is mijn kindje wel gezond?) maar kunnen ook een andere oorzaak hebben (bv relatie- of werk gerelateerde problemen).
Het geboortegewicht wordt gezien als een voorspeller voor fysieke en mentale gezondheid van de pasgeborene. Hieraan ligt de gedachtegang ten grondslag dat een laag geboortegewicht een afspiegeling is van moeilijke omstandigheden in de baarmoeder. Er wordt gesproken over de “Barker-hypothesis”. Wetenschappelijk onderzoek laat keer op keer zien dat er een samenhang lijkt te bestaan tussen stress, een laag geboortegewicht en gedrags- en gezondheidsproblemen op latere leeftijd. Voor haar onderzoek heeft Zijlmans zich de vraag gesteld: Hoe komt het nu dat baby’s van gestreste moeders meer risico lopen op problemen? Zij heeft zich hierbij gefocust op het stresssysteem van de moeder en de darmmicrobiota van de baby.
Onderzoeksresultaten fysiologisch stresssysteem van de moeder
De verklaring voor de relatie tussen ervaren stress tijdens de zwangerschap en gevolgen voor het kind wordt vaak gezocht in het stresssysteem van de zwangere vrouw. Als reactie op stressvolle omstandigheden wordt het stresssysteem geactiveerd waarbij cortisol vrij komt. Via de placenta bereikt dit hormoon de baby. Voor een deel is dit juist wenselijk omdat cortisol ook een belangrijke functie heeft bij de ontwikkeling van organen voorafgaand aan de geboorte. Wanneer cortisolwaarden langdurig extreem hoog zijn, kan dit echter voor gezondheidsproblemen zorgen. Om de baby te beschermen werkt de placenta als een soort buffer. Maar daarmee wordt niet alles tegengehouden.
Zijlmans heeft middels een review van 28 studies waarin het verband tussen verhoogde cortisolproductie bij de moeder en de ontwikkeling van haar baby is onderzocht, bekeken of deze redenering een plausibel bewijs vormt. Dit blijkt niet het geval te zijn: uit 76% van de analyses bleek er zelfs geen verband tussen verhoogde cortisolproductie bij de moeder en de ontwikkeling van haar baby.
Onderzoeksresultaten darmmicrobiota van de baby
De darmmicrobiota is een complex ecosysteem in de darmen dat vele fysiologische functies vervult in het metabolisme, de ontwikkeling van het immuunsysteem en de afweer tegen pathogenen. Zijlmans heeft de relatie onderzocht tussen de samenstelling van microbiota en de ontwikkeling van de baby in een community sample zwangeren. Op basis van vragenlijstonderzoek zijn de moeders verdeeld in twee groepen: met veel en met weinig ervaren stress. Vervolgens is de microbiota van haar baby aan de hand van feaces onderzoek in kaart gebracht. Uit de analyses blijkt dat kinderen van moeders met weinig ervaren stress gedurende de zwangerschap over meer gezonde, beschermende bacteriën beschikken en minder gezondheidsklachten laten zien dan kinderen van moeders die veel stress ervaren hebben. In de microbiota van kinderen met een moeder met veel ervaren stress, zitten verhoudingsgewijs veel meer ziekteverwekkende bacteriën.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Zijlmans vindt in haar onderzoek een samenhang tussen ervaren prenatale stress bij de moeder en ontwikkelingsproblemen bij haar baby. Deze relatie wordt gevonden in zowel klinische als niet-klinische groepen. De darmmicrobiota van de baby zou hierin een rol kunnen spelen. Waarschijnlijk zijn nog meer intermediërende factoren van belang. Deze biologische mechanismen zijn echter lastig te beïnvloeden.
Zijlmans raadt aan om veranderbarefactoren als aangrijpingspunt van de behandeling te kiezen. Een gezonde levensstijl is zo’n belangrijke factor. Zo hangt slecht slapen, ongezond eten, roken en middelengebruik vaak samen met problemen bij het kind en de ervaren stress bij de moeder. Zij pleit ervoor om in de verloskundige praktijk meer aandacht te besteden aan hoe het met de moeder gaat om zo tijdig hulp in te kunnen zetten door in eerste instantie laagdrempelig te informeren. Om vervolgens – wanneer er zorgsignalen zijn – samen met ouders te bespreken welke aanvullende zorg helpend kan zijn.
Beter Starten
Gerinda van Haaften biedt in haar praktijk psychologische hulp aan toekomstige ouders of jonge ouders met sombere gevoelens, onzekerheden of angsten die de band met hun baby in de weg staan. Aan de hand van mooie ouder-kind video’s laat ze zien hoe ze ouders ondersteunt bij het mentaliseren over hun kind om zo de afstemming tussen ouder en kind te verbeteren. Ze maakt gebruik van concepten als de Motherhood Constellation, ‘Goed genoeg ouderschap’, hechting en co-regulatie. Veel aandacht geeft ze aan ervaren trauma’s bij moeder en baby door deze te behandelen met EMDR. Door stil te staan bij de gedachten en de gevoelens van veelal de moeder in relatie tot haar baby, creëert ze ruimte en helpt ze ouders met een betere start.
Brigitte de Jong.